• Menu

  • Shop

  • Languages

  • Accessibility
Visiting Info
Opening Hours:

Sunday to Thursday: ‬09:00-17:00

Fridays and Holiday eves: ‬09:00-14:00

Yad Vashem is closed on Saturdays and all Jewish Holidays.

Entrance to the Holocaust History Museum is not permitted for children under the age of 10. Babies in strollers or carriers will not be permitted to enter.

Drive to Yad Vashem:
For more Visiting Information click here

DE VOORBEREIDING VAN DE HOLOCAUSTHERDENKINGSDAGEN

Inleiding

De volgende richtlijnen voor het voorbereiden van holocaustherdenkingsdagen werden ontwikkeld ten dienste van leraars van het secundair onderwijs in de lidstaten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Ze bieden suggesties met betrekking tot de planning van de herdenkingsactiviteiten die gepaard gaan met de jaarlijkse holocaustherdenkingsdagen.

De OVSE is de grootste pan-Europese regionale veiligheidsorganisatie. Ze verenigt 55 lidstaten van Noord-Amerika, Europa, Centraal-Azië en de Kaukasus. Het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) is een van de instituten die opgericht werden om de implementatie van verbintenissen betreffende mensenrechten, fundamentele vrijheden, democratie en de rechtstaat te promoten en te ondersteunen. Tegen de achtergrond van het sluimerende antisemitisme en de recente heropflakkering ervan in bepaalde delen van de OVSE-regio, bevestigt de OVSE dat de lidstaten de taak hebben om tolerantie, non-discriminatie en de strijd tegen antisemitisme te bevorderen en hun activiteiten aangaande het holocaustonderwijs te versterken. Naar aanleiding van verschillende OVSE- conferenties over antisemitisme en de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie, werden sinds 2003 verscheidene nieuwe en gedetailleerde verbintenissen aangegaan met betrekking tot deze thema’s.

Naar aanleiding van de OVSE-Conferentie over antisemitisme en andere vormen van onverdraagzaamheid van juni 2005 in Cordoba (Spanje) zijn experts uit twaalf lidstaten samengekomen in Yad Vashem, Jeruzalem (Israël), om deze richtlijnen op te stellen. Deze samenkomst werd in grote mate gefinancierd door het Asper International Holocaust Studies Programma, met steun van de Asper Foundation, Winnipeg, (Canada). De richtlijnen werden opgesteld met de steun van de Duitse regering.

Yad Vashem, de Autoriteit voor de Herdenking van Holocaustmartelaren en -Helden, werd in 1953 bij wet door het Israëlische parlement opgericht. De naam Yad Vashem komt uit het boek Jesajah, Hoofdstuk 56, Vers 5, “En aan hen zal ik mijn huis geven, en binnen mijn muren een aandenken en een eeuwigdurende naam (een “yad vashem”)… die nooit zullen worden vernietigd.” Het in Jeruzalem gevestigde Yad Vashem heeft als opdracht de geschiedenis van het Joodse volk gedurende de holocaust te documenteren, de nagedachtenis aan en het verhaal van ieder van de zes miljoen slachtoffers te bewaren en de erfenis van de holocaust met de toekomstige generaties te delen. De organisatie ondersteunt dit met grote archieven, uitgebreide bibliotheken, een onderzoeksinstituut, een internationale school en nieuwe musea.

Overzicht van de richtlijnen

  • Holocaustherdenkingsdagen in internationaal verband
  • Methodologische principes
  • Doelstellingen en leerresultaten
  • Praktische leerstrategieën
  • Bijlage I. Bijkomende referenties en verdere informatie
  • Bijlage II. Holocaustherdenking in de OVSE-lidstaten

Pedagogische richtlijnen voor de aanpak van de holocaustopvoeding in het algemeen zijn beschikbaar op de websites die aan het einde van dit document staan vermeld.

I. Holocaustherdenkingsdagen in internationaal verband

“De Holocaust was de systematische, bureaucratische, door de staat gesteunde vervolging van en moord op ongeveer zes miljoen Joden door het naziregime en zijn collaborateurs. ‘Holocaust’, een woord van Griekse origine, betekent ‘offer door vuur’. De nazi’s, die in januari 1933 in Duitsland aan de macht kwamen, geloofden dat het Duitse ras ‘superieur’ was en dat de joden ‘het niet waard waren om te leven’. Ook andere groepen werden tijdens de Holocaust vanwege hun vermeende raciale minderwaardigheid geviseerd: Roma/Sinti (zigeuners), gehandicapten en verschillende Slavische volkeren (Polen, Russen en andere). Nog andere groepen werden vervolgd om politieke redenen of omwille van hun gedrag, waaronder communisten, socialisten, getuigen van Jehova en homoseksuelen.”

Holocaustherdenkingsmuseum Verenigde Staten

In januari 2000 ondertekenden 46 regeringen, waaronder 41 OVSE-lidstaten, de Verklaring van het Stockholm Internationaal Forum, waarin staat dat “de holocaust (Shoah) de basis van de beschaving op de proef stelde. Het unieke karakter van de holocaust zal altijd een universele betekenis behouden. Ook na (meer dan) een halve eeuw, blijft deze gebeurtenis ons bij, mede dankzij de overlevenden die tot op heden kunnen getuigen van de gruwel die het Joodse volk getroffen heeft. Het verschrikkelijke lijden van de vele miljoenen andere slachtoffers van de nazi’s heeft ook een onuitwisbaar litteken op Europa nagelaten. […] Wij gaan de verbintenis aan om de slachtoffers van de holocaust te herdenken en hen die zich ertegen hebben verzet te huldigen. We steunen gepaste initiatieven voor de herdenking van de holocaust in onze landen, zoals een jaarlijkse holocaustherdenkingsdag.

In sommige landen zijn holocaustherdenkingsdagen een relatief nieuw fenomeen terwijl ze in andere landen reeds lang een traditie zijn. Regeringen namen het initiatief om officiële ceremoniën en bijzondere parlementaire sessies te organiseren rond de holocaustherdenkingsdag. Deze initiatieven konden op heel wat belangstelling rekenen van de lokale, nationale en internationale media.

In oktober 2002 keurden de ministers van Onderwijs uit de lidstaten van de Raad van Europa een resolutie goed die in alle scholen een herdenkingsdag voor de holocaust1 invoerde. Tijdens de zesde Algemene Raad van november 2005 beslisten de Verenigde Naties om 27 januari uit te roepen tot internationale herdenkingsdag ter ere van de slachtoffers van de holocaust. De VN spoorden hun leden aan om educatieve programma’s te ontwikkelen die ervoor zorgen dat deze tragedie in de herinnering van de jongere generaties2 leeft.

De afgelopen jaren heeft de OVSE de nadruk gelegd op de holocaustherdenkingsdagen en de strijd tegen het hedendaagse antisemitisme. De OVSE-lidstaten steunen de holocaustherdenkingsdagen voluit door het besluit dat ze aan het einde van een conferentie over antisemitisme in april 2004 in Berlijn genomen hebben.

31 van de 55 OVSE-lidstaten hebben een holocaustherdenkingsdag ingevoerd3 . Albanië, België, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Liechtenstein, Noorwegen, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk hebben beslist dat op 27 januari (de dag waarop Auschwitz-Birkenau bevrijd werd), ceremoniën en speciale evenementen georganiseerd zullen worden om de slachtoffers van de holocaust te herdenken.

Zo wordt in het Verenigd Koninkrijk op de holocaustherdenkingsdag een nationale manifestatie georganiseerd die bijgewoond wordt door publieke figuren, overlevenden van de holocaust en andere hoogwaardigheidsbekleders. Ook in andere steden worden er herdenkingsplechtigheden gehouden door kleinere gemeenschappen, zoals kerken, scholen, universiteiten en gemeenteraden. Het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken steunt groepen die evenementen willen organiseren zowel financieel als logistiek. Daarenboven stelt het Britse departement van Onderwijs online en gedrukt materiaal ter beschikking voor de Holocaust herdenkingsdagen.

Op 27 januari heeft de Centraal-Oekraïense Holocauststichting “Tkuma”het project “Marathon of Memory” georganiseerd om de bewustwording in tientallen Oekraïense steden en gemeenten te vergroten. De evenementen omvatten onder andere een bekroningsceremonie voor leerlingen die hadden deelgenomen aan een wedstrijd over de Holocaust: “Marches of the Living” naar authentieke plekken die te maken hebben met de Holocaust; panelgesprekken met leerlingen en bekende figuren en een persconferentie met vertegenwoordigers van internationale en lokale media, in combinatie met de herdenking van de zestigste verjaardag van de bevrijding van Auschwitz-Birkenau. In Odessa bestond de herdenking uit een combinatie van literaire en artistieke beelden en verhalen van Elie Wiesel, overlevende van de holocaust en Nobelprijswinnaar. Deze evenementen werden in het hele land bijgewoond door vertegenwoordigers van de lokale en nationale politiek.

Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Polen, Roemenië, Slowakije, Servië en Macedonië hebben de holocaustherdenkingsdagen gelinkt aan historische gebeurtenissen in hun land in de holocaustperiode. Hongarije bijvoorbeeld herdenkt 16 april, de dag dat het eerste getto in Munkacs opgericht werd. Litouwen heeft 23 september gekozen ter herdenking van de moord op de overgebleven Joodse bevolking in het getto van Vilnius in 1943.

Canada en de Verenigde Staten werken met data in verband met Yom HaShoah. Yom HaShoah Ve-Hagevurah (Hebreeuws) betekent letterlijk de herdenkingsdag voor de martelaren en slachtoffers van de holocaust. De herdenking begint bij zonsondergang van de 27ste dag van de maand van Nisan op de Hebreeuwse kalender. Yom HaShoah, dat het begin aangeeft van de opstand in het getto van Warschau in 1943, werd in 1951 door de Israëlische regering ingevoerd. In heel het land loeit een sirene gedurende twee minuten ter herdenking van de slachtoffers en uitgaansgelegenheden zoals theaters, dancings, restaurants en cafés zijn gesloten. Deze dag wordt door de Joodse gemeenschap en door mensen in de hele wereld herdacht.

Verschillende gemeenschappen hebben een lange traditie van herdenkingsevenementen voor de holocaust of de tweede wereldoorlog. Een herdenkingsdag voor de holocaust mag bestaande rituelen of herdenkingen niet vervangen of negeren, maar moet de betekenis en belang ervan binnen deze gemeenschappen verdiepen.

Leraars uit landen zonder officiële herdenkingsdag kunnen met hun leerlingen een researchproject over de holocaust organiseren, vooral als er een link gelegd wordt met wat er in die periode in hun land gebeurd is. 

II. Methodologische principes

Herdenkingsevenementen kunnen de studie van wat er in het verleden gebeurd is niet vervangen en zouden dat ook niet mogen doen. Want een allesomvattende studie van een onderwerp – die gepaard gaat met een actief leerproces in het kader van de lessen – en de herdenking van historische gebeurtenissen veranderen van jaar tot jaar. Herdenkingsrituelen zoals ceremonies met een muzikaal karakter, het voorlezen van teksten en namen van slachtoffers hebben een beperkte draagwijdte, ook al worden ze jaarlijks herhaald.

Activiteiten die zich richten op de verhalen van echte personen, van wie de namen en de gezichten gekend zijn (bijvoorbeeld voormalige Joodse inwoners van een stad of buurt, voormalige leraars of leerlingen van een school) of door onderzoek aan het licht kunnen worden gebracht, verdienen de voorkeur. Door nadruk te leggen op de gezichten, de namen en het dagelijks leven van de holocaustslachtoffers wordt de waardigheid hersteld van zij die vermoord zijn. Door de slachtoffers als mensen uit diepgewortelde gemeenschappen en niet als statistieken van gaskamers en massagraven voor te stellen, kunnen leraars de multiculturele werkelijkheid van het Joodse leven in Europa tussen de twee oorlogen overbrengen.

Leraars zouden hun leerlingen moeten aanmoedigen om persoonlijke initiatieven te nemen bij het organiseren van interdisciplinaire herdenkingsactiviteiten die aangepast aan ieders leeftijd. Muziek, toneel, literatuur, geschiedenis, theologie, filosofie en andere disciplines kunnen bij deze activiteiten betrokken worden. Toneelstukken, het voorlezen van de namen van slachtoffers en teksten zoals dagboeken, door de leerlingen opgezette bezoeken aan lokale sites, tentoonstellingen en andere programma’s worden ten zeerste aanbevolen.

Holocaustherdenkingsdagen kunnen de hele schoolgemeenschap ook de kans bieden op een betekenisvolle educatieve ervaring. Schoolpersoneel, leraars en leerlingen kunnen op deze specifieke dag spreken over incidenten van xenofobie, racisme en antisemitisme die zich het voorbije jaar in hun omgeving hebben voorgedaan.

In Noorwegen wordt, op 27 januari, de jaarlijkse Benjamin Prize aan een school gegeven die zich inzet voor de bestrijding van racisme op school en de lokale gemeenschap. De Benjamin Prize is genoemd naar Benjamin Hermansen. Deze 15-jarige jongen werd in 2001 het slachtoffer van een raciaal geïnspireerde moord door neonazi’s. De initiatieven ten voordele van tolerantie van het schoolpersoneel, de leraars, de leerlingen en de ouders worden gehuldigd tijdens een ceremonie die wordt bijgewoond door de minister van Onderwijs.

De holocaust in een bredere context

Nazi-Duitsland organiseerde een sy massamoord op de Europese Joden. Deze moordmachine, die niet alleen miljoenen mensen gedood heeft, maar hun stoffelijke overschotten ook in de industrie gebruikte, betekende een keerpunt in de geschiedenis van de mens.

H universele implicaties voor de toekomst. Door te leren over de holocaust en andere volkerenmoorden zullen leerlingen zich bewust worden van het feit dat dit opnieuw kan gebeuren. Niet op dezelfde manier maar wel op een gelijkaardige manier. Ze zullen leren dat mensen in de samenleving de verantwoordelijkheid hebben om van zich te laten horen en om volkerenmoord overal ter wereld te voorkomen of te stoppen.

L tegen de menselijkheid of ze kunnen schrijven naar parlementsleden, politici, geestelijken en andere leiders over de lessen die de holocaust ons leert, over de gevaren van het totalitarisme en wat men moet doen om genocides in de toekomst te vermijden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld doorverwezen worden naar het Committee on Conscience van het United States Holocaust Memorial Museum dat in 1979 opgericht werd door de US President’s Commission on the Holocaust. Toen deze commissie de aanbeveling gaf om een holocaustherdenkingsteken op te richten, werd er gezegd dat niets zo dringend is “als de nood om ervoor te zorgen dat zo’n totaal onmenselijke aanval als de holocaust - of een afgeleide versie ervan - nooit meer opnieuw gebeurt”.4

Leerlingen zullen deze gebeurtenissen beter begrijpen als ze zien hoe Joden vervolgd werden. We moeten wel onthouden dat, hoewel de Joden het hoofddoel waren, de nazi’s en hun collaborateurs ook andere bevolkingsgroepen vervolgd hebben: Roma en Sinti, homoseksuelen, getuigen van Jehova, Polen, Russische krijgsgevangenen, communisten en anderen. Het noodlot dat de Roma en de Sinti (die door de nazi’s als minderwaardig werden beschouwd) trof onder het Hitler-regime, wordt niet breed herdacht. Zij zouden samen met de holocaustslachtoffers herdacht moeten worden.

De herdenking van de eliminatie van het Zigeunerlager (Zigeunerskamp) in AuschwitzBirkenau, op 2 augustus 1944 , wordt sinds 1997 gezien als de herdenkingsdag van de uitroeiing van de Roma en de Sinti. In juli 2005 organiseerde het Romagemeenschapscentrum DROM uit Kumanovo (Macedonië) een initiatief om het publiek bewust te maken van de geschiedenis en het lijden van de Roma en de Sinti tijdens de tweede wereldoorlog. Er werden herdenkingsactiviteiten georganiseerd zoals een lezing over de geschiedenis, een tentoonstelling, een poëzieavond, theater en muziekoptredens. Deze activiteiten wilden de nadruk leggen op de cultuur, de geschiedenis en de identiteit van de Roma en de Sinti en op de vervolging van deze bevolkingsgroepen tijdens de tweede wereldoorlog. Er werd ook een brochure gepubliceerd met het persoonlijk verhaal van een Roma die het slachtoffer was van de vernietigingskampen. Hoogwaardigheidsbekleders richtten de aandacht op het belang van publieke bewustwording van het lot van de Roma en de Sinti tijdens de tweede wereldoorlog.

Sinds 1996 wordt elk jaar in juli, op initiatief van de Vereniging van Roma in Tarnow en het lokaal museum, the Caravan of Memory georganiseerd. De wagens rijden langs de Poolse stad Tarnow en andere kleine steden, ze stoppen aan de sites die de slachtoffers van de holocaust en de nazivervolging herdenken: de vermoorde Joden, the Roma-slachtoffers die geëxecuteerd werden in 1943 en het eerste transport van Poolse politieke gevangenen naar Auschwitz. Dit evenement dient om de Roma-slachtoffers van den nazivervolging te herdenken, de Roma-gemeenschap in de lokale gemeenschap te integreren en kennis te maken met de geschiedenis en de cultuur van deze bevolkingsgroep. (Regionaal Museum, Tarnow) 

III. Doelstellingen en leerresultaten

In het kader van de holocaustherdenkingsdag gelden de volgende educatieve doelstellingen voor de leraren en de leerlingen:

  • Empathie voor de slachtoffers teweegbrengen en hun nagedachtenis in stand houden;
  • Wijzen op het belang van een herdenking van de overlevenden, de slachtoffers, de redders en de bevrijders;
  • Erkennen dat de holocaust een verlies betekende voor de beschaving in haar geheel en voor de landen die er rechtstreeks bij betrokken waren;
  • Het verleden beter begrijpen;
  • Het besef van het lokale, regionale en nationale erfgoed verhogen;
  • Wijzen op het gevaar van radicale, extremistische bewegingen en totalitaire regimes;
  • Bewustmaken van hedendaagse vormen van antisemitisme, xenofobie en alle vormen van haat;
  • De aandacht op andere volkerenmoorden vestigen;
  • Respect voor mensenrechten, vooral met betrekking tot minderheden bevorderen;
  • Kritisch denken en intellectuele nieuwsgierigheid aanwakkeren;
  • Onze persoonlijke verantwoordelijkheid als democratische burgers bevorderen.

Aangezien de holocaustherdenkingsdag maar een keer per jaar plaats vindt, kan men niet verwachten dat de leerlingen op die korte tijd begrijpen wat er gebeurd tussen 1933 en 1945 onder het naziregime. Het is niet realistisch om te verwachten dat de bovenstaande doelstellingen op een dag gerealiseerd worden. Er kan wel een besef ontwikkeld worden over het belang van de herdenking. Daarenboven kunnen deze herdenkingsactiviteiten een aanzet geven tot een diepgaands studie van de holocaust.

IV. Praktische opvoedkundige strategieën

Voor de leraar de leerlingen met de herdenkingsactiviteiten confronteert, dient hij zich eerst zelf te verdiepen in dit moeilijke onderwerp en gaat hij of zij best te rade bij collega’s die al eerder pedagogische seminaries over de holocaustherdenking hebben bijgewoond. In de mate van het mogelijke moeten leraars cursussen rond dit onderwerp volgen. In het algemeen kennen de leraars de behoeften en mogelijkheden van hun leerlingen het best en weten zij dus ook hoe ze dit onderwerp moeten aanbrengen.

Veel leraars hebben de lokale autoriteiten, NGO’s, de media en gemeente-instellingen betrokken bij de organisatie van de opvoedkundige activiteiten over de herdenking van de holocaust.

Mogelijke activiteiten tijdens de holocaustherdenkingsdag zijn het afroepen van de namen van slachtoffers of het lezen van poëzie, een film kijken, tentoonstellingen bezoeken, bespreken welke indruk een bezoek aan een holocaustmuseum of -site op de leerlingen heeft nagelaten, toneelstukken of speciaal gecomponeerde muziekstukken spelen. In Sfintul Gheorghe (Roemenië) bijvoorbeeld hebben leerlingen een toneelstuk geschreven en gespeeld gebaseerd op het gekende boek van Elie Wiesel: Night. Soortgelijke projecten kunnen gebaseerd worden op het dagboek van Anne Frank.

Opvoeders kunnen een moment van stilte inlassen tussen de herdenkingsceremonies en – activiteiten. Hoewel een korte periode van stilte de leerling de kans geeft om met zijn of haar innerlijke gedachten en gevoelens rond de holocaust in contact te komen, mag dit niet in de plaats komen van het eigenlijke leerproces of de herdenkingsactiviteit.

In Noorwegen stimuleert de Directie Secundaire en Basisscholen alle scholen om een holocaustherdenkingsdag te organiseren. Ze stelt ook opvoedkundige informatie ter beschikking op haar website. Vele scholen organiseren poëziesessies en tentoonstellingen, terwijl andere fakkeltochten houden en overlevenden en getuigen van de holocaust uitnodigen om hun verhaal te komen vertellen.

Getuigen, getuigenissen en verhaal in beeld

Leerkrachten kunnen samenkomsten organiseren met nog levende getuigen (vooral met overlevenden van de holocaust, vrijheidsstrijders en redders). Deze getuigen kunnen hun verhaal over de tweede wereldoorlog delen met de leerlingen. Live getuigenissen voor de klas zijn heel krachtig en kunnen bijdragen tot een diepgaande leerervaring bij de leerlingen. Ook het bekijken van een eerder opgenomen getuigenis kan een heel effectieve lesmethode zijn. Leerkrachten kunnen zich concentreren op wat de leerling geleerd heeft bij het zien en horen van de persoonlijke verhalen van getuigen en op wat hij met zich meedraagt na het beluisteren van de getuigenissen van de overlevenden.

Bezoek aan authentieke sites, Gedenktekens, Musea

Studiereizen naar Holocaustgerelateerde authentieke sites, zoals de voormalige uitroeiings –en concentratiekampen kunnen heel effectief zijn bij het opvoeden van studenten die begrijpen wat er toen gebeurde. Het bezoeken van Holocaustgerelateerde musea, gedenktekens studiecentra kan studenten een groter besef en tevens meer kennis verschaffen over dit onderwerp. Uitstapjes naar Holocaustgerelateerde authentieke sites en/of musea zouden goed voorbereid moeten zijn door leerkrachten alvorens het eigenlijke bezoek. Ook de activiteiten voor het opvolgen ervan en discussies met de studenten worden zeker aangeraden5 . Deze bezoeken moeten niet noodzakelijk op de Holocaust Herdenkingsdag georganiseerd worden maar de ervaring kan studenten zeker helpen om het belang van de herdenking te begrijpen en kan later dan ook gelinkt worden aan andere activiteiten op de Holocaust Herdenkingsdag.

Contact met Joodse Gemeenschappen

Als resultaat van de Holocaust en het naoorlogse antisemitisme bestaan Joodse gemeenschappen bestaan op vele plaatsen niet meer. Er zijn echter een aantal Joodse gemeenschappen die gedurende eeuwen voorspoed kenden in Europa begonnen aan de heropbouw van hun gemeenschap. Leerkrachten en studenten worden aangemoedigd om contact op te nemen met leden van hun lokale Joodse gemeenschap om meer informatie over verschillende aspecten van het hedendaagse Joodse leven en de cultuur alsook hun leven voor de Holocaust te leren kennen.

Introspectie van de leerlingen

Een opstelopdracht in aansluiting op een groepsactiviteit kan de creativiteit, zelfexpressie en nieuwsgierigheid van de leerlingen stimuleren. Opstelwedstrijden werden vaak georganiseerd als stimulans voor zowel leerlingen als leerkrachten om zich te concentreren op een holocaustgerelateerd thema. Hou er rekening mee dat sommige leerlingen hun diepste gevoelens over dit emotionele en moeilijke onderwerp voor zichzelf willen houden.

Herdenking via moderne technologie

Het inschakelen van moderne technologie kan zeer effectief zijn bij een holocaustherdenking. Het organiseren van bijvoorbeeld uitwisselingen tussen leerlingen die hetzelfde boek of tekst in verschillende talen gelezen hebben of het coördineren van videoconferenties tussen jongeren op nationaal en internationaal niveau via een internetforum kunnen met succes dialogen over de betekenis van holocaustherdenkingsdagen tot stand brengen. Deze virtuele vergaderingen kunnen de leerlingen helpen inzien dat ze deel uitmaken van een grotere internationale gemeenschap.

Duitse leerlingen van het Goethe-Gymnasium in Frankfurt-am-Main die in 2005 het Buchenwald-concentratiekamp bezochten, hielden een videoconferentie met Dr. Jehoshua Buechler, overlevende en onderzoeker van de Joodse Holocaust. Nadat hij zijn persoonlijke verhaal had verteld, kregen de leerlingen de kans om hem vragen te stellen over zijn gevangenschap in Buchenwald. Stafleden van “The International School of Holocaust Studies” in Yad Vashem namen deel aan de dialoog en zaten de sessie voor. Voor de meeste leerlingen was dit de eerste kans om openlijk met een holocaustoverlevende die in Israël woont te spreken.

Plaatselijke geschiedenis

Plaatselijke geschiedenisprojecten zoals een herdenkingstocht in de eigen gemeente kunnen leerlingen aanmoedigen om een verband te leggen met de geschiedenis en waar ze wonen. Door de plaatselijke geschiedenis te onderzoeken kunnen leerlingen leren over het belang van de Joodse cultuur in vele Europese steden vóór de holocaust en over de manier waarop stelselmatig beperkingen werden opgelegd aan Joodse inwoners vóór ze gedeporteerd of gedood werden in uitroeiingskampen.

In 2004, voorafgaand aan 23 september (holocaustherdenkingsdag in Litouwen), coördineerde de Internationale Commissie voor de Evaluatie van Misdaden door Nazi's en het Bezettingsregimes van de Sovjetunie in Litouwen een educatief project: “Het levende verhaal van de Litouwse Joden.” Leerlingen en leerkrachten verzamelden historisch materiaal over het dagelijkse leven, het geloof en de cultuur van de Joden die in hun eigen dorpen woonden voor de holocaust. Zij namen ook deel aan rondleidingen met gidsen, georganiseerde vergaderingen met de overlevenden en vertegenwoordigers van de lokale Joodse gemeenschap. Dit werk bereikte zijn hoogtepunt in de presentatie “Het leven van de Joden in mijn dorp voor de holocaust” op 23 september 2004 in hun respectieve scholen.

Een school in Warschau organiseerde een uitgebreid holocaustherdenkingsproject dat het hele schooljaar liep en een hoogtepunt bereikte op de holocaustherdenkingsplechtigheid op 19 april, de dag van de opstand in het getto van Warschau. Ter voorbereiding van een tentoonstelling over het getto van Warschau selecteerden en creëerden leerlingen materialen die in verband staan met de herdenkingssites in de buurt van hun school, zoals de monumenten van het getto van Warschau en de Umschlagplatz (van waaruit Joden werden gedeporteerd naar uitroeiingskampen). Ze maakten ook een etalagekast over alle synagoges die ooit in Warschau bestonden

Op de holocaustherdenkingsdag in Polen op 19 april schreven Poolse kinderen van Lublin en omliggende gemeenten 500 brieven aan Henio Zytomirski, een tienjarig PoolsJoods jongentje dat in 1942 vermoord werd in Majdanek. Dit initiatief ging uit van een project dat geleid werd door de Grodzka Gate – Theater NN. De leerlingen deden hun brieven in een speciaal ontworpen brievenbus. Alle brieven werden teruggestuurd naar de afzender met een stempel “adres onbestaand, geadresseerde onbekend” om een aanzet te geven tot een gesprek bij de kinderen thuis over wat er gebeurde met de Joodse bevolking van Europa gedurende de holocaust.

Het project omvatte ook rondleidingen op plaatsen in Lublin die verband hielden met de kindertijd van Henio; de publicatie van een artistiek-educatief boekje getiteld “Henio” dat werd uitgedeeld bij de scholen; en de creatie van een website met familiefoto’s en een biografie van Henio. Aansluitend bij dit initiatief werden er workshops voor leerkrachten georganiseerd. De nadruk lag daarbij op de pedagogische methodiek.

Onderzoeksopdrachten

 Leerkrachten en leerlingen kunnen succesvol verschillende soorten onderzoek over de holocaustherdenking uitvoeren.

Een groep Hongaarse leerlingen en leerkrachten werkte in de herfst van 2004 aan een tweetalig (Hongaars en Engels) project genaamd “Persoonlijke Geschiedenis”. Het eerste stuk van de serie, “Auschwitz-dagboek”, was gebaseerd op de herinneringen van een zeventienjarige jongen, geschreven in 1945, vlak na de oorlog. De leerlingen zetten het boek om in digitaal formaat en gaven het uit. Ze deden eveneens onderzoek naar foto’s en vertaalden het manuscript in het Engels. Er werden ook een tweetalige cd-rom en een bijbehorende gids voor leerkrachten gepubliceerd.

Het “60 dagen voor 60 jaren”-project, dat uitgevoerd werd door een Joodse gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk, was bedoeld voor leden van de lokale gemeenschappen en leerlingen met verschillende achtergronden. Het initiatief werd gelanceerd op 25 januari 2005 en duurde zestig dagen. De deelnemers onderzochten het dagelijkse leven van mensen die stierven in de holocaust. Zij baseerden zich op informatie uit de “Pages of Testimony” van Yad Vashem. Iedere persoon, groep of familie die deelnam aan het “60 dagen voor 60 jaren”-project kreeg een kaart met de naam van een persoon die overleed tijdens de holocaust. Elke gemeenschap of school werd in verband gebracht met een gemeenschap die leed onder de holocaust.

Onderzoeksprojecten voor een holocaustherdenkingsdag kunnen ook gaan over vragen zoals: Op welke manier wordt de holocaustherdenkingsdag gehouden in het eigen land en in andere landen? Zijn de dagen hetzelfde of verschillend, en waarom werden deze keuzes gemaakt? Waarom is deze datum zo belangrijk? Wat betekent 27 januari? Welke andere dagen kon men gekozen hebben? U kunt voorstellen dat leerlingen op websites – zie verderop – naar informatie gaan zoeken.

In Bulgarije werd 10 maart gekozen als “Dag van de Holocaust en Redding van de Bulgaarse Joden” (ook gekend als de Dag van de Holocaustslachtoffers). Deze herdenkingsdag wordt nationaal in alle Bulgaarse scholen gehouden met een speciale les: “10 maart: les van waardigheid.” Tot de herdenkingsactiviteiten behoren vergaderingen met overlevenden, bezoeken aan monumenten en andere sites, kunsten opstelwedstrijden over het onderwerp, en onderzoeksprojecten naar primairebrondocumenten.

Restaureren van begraafplaatsen

Leerkrachten overwegen misschien lokale onderzoeksprojecten te organieren die uitmonden in een klasuitstap om Joodse begraafplaatsen te restaureren of schoon te maken in het licht van de holocaustherdenkingsdag.

De Lauder Javne Joodse Gemeenschapsschool in Budapest, Hongarije, organiseert een zomerprogramma van een week voor leerlingen om een verlaten Joodse begraafplaats schoon te maken. Leerlingen verwijderen het onkruid van de graven en zetten omgevallen grafstenen weer recht. Ze vertalen ook de grafschriften en proberen de geschiedenis van de vroegere Joodse gemeenschap te reconstrueren. Aan het einde van de activiteit herdenken de deelnemers alle overledenen van de holocaust, die een einde maakte aan wat ooit een voorspoedige Joodse gemeenschap was. Sommige lokale scholen en gemeenten nemen deel aan het project.

Adopteren van lokale monumenten

Een monument onderhouden kan een doeltreffende manier zijn om leerlingen sociale verantwoordelijkheid voor hun respectieve gemeenschappen bij te brengen. Door een lokaal monument te adopteren, kunnen de leerlingen aangemoedigd worden om verschillende aspecten te overwegen, zoals:

  • Aan welke specifieke gebeurtenis is het monument opgedragen? Zijn er nog mensen in leven die rechtstreeks in verband staan met dit monument en met wie de leerlingen nog kunnen praten? Van welke persoon is de getuigenis hetzij schriftelijk of op video beschikbaar?
  • Wanneer werd het monument onthuld en wat zegt het over de manier waarop de lokale gemeenschap de holocaust herdenkt?
  • Leerlingen kunnen de artistieke of de architecturale aspecten van het monument bestuderen. Wie ontwierp het? Wat lijkt het uit te drukken? Hoe staat dit monument in verband met de andere? Welke taal werd gebruikt voor de iconen en weerspiegelt het de periode waarin het werd opgetrokken?
  • Leerlingen kunnen uitgedaagd worden om hun eigen monument te ontwerpen voor een lokaal evenement dat in verband staat met de holocaust.

In Nederland werden scholen aangemoedigd om een lokaal monument te adopteren dat gewijd was aan de holocaust. Scholen kunnen met hun lokale raden afspreken dat leerlingen van een bepaalde klas jaarlijks tijd zullen investeren in en moeite zullen doen voor het onderhoud van een herdenkingsmonument. De leerlingen kunnen een belangrijke rol spelen in de voorbereiding van de herdenking en gedurende de herdenking zelf door verantwoordelijkheid te dragen voor een bepaald monument. Dit initiatief versterkt de verbintenis van de schooladministratie om les te geven over de holocaust, na te denken over de betekenis van de herdenking en een verband te leggen met de gemeenschap.

De Nederlandse website is gewijd aan monumenten die te maken hebben met de tweede wereldoorlog. De site geeft meer dan 700 monumenten weer die werden geadopteerd door Nederlandse scholen. 

Sociale actieprojecten

 Enkele suggesties voor sociale actieprojecten: ophangen van posters die wijzen op herdenkingsthema’s op publieke deportatiehaltes; het identificeren van sites waar deportatie plaatsvond of waar Joden ooit leefden; en de vraag aan lokale autoriteiten om met scholen samen te werken voor het creëren van herdenkingen. Creatie van herdenkingscampagnes in leerlingenorganisaties, jeugdbewegingen, religieuze gemeenten of het aanleggen van een herdenkingstuin zijn allemaal opties die leerkrachten kunnen overwegen.

De herdenkingstoorts doorgeven

De komende jaren zullen nog maar weinig levende getuigen hun persoonlijke verhalen en herinneringen over wat er gebeurde tijdens de holocaust kunnen doorgeven. Terwijl de laatste holocaustoverlevenden hun erfenis doorgeven, kunnen leerkrachten samen met hun leerlingen herinneringsbruggen naar toekomstige generaties maken om ervoor te zorgen dat de lessen van de holocaust niet worden vergeten. Wij hopen dat deze richtlijnen ter voorbereiding van de holocaustherdenkingsdagen leerkrachten kunnen bijstaan bij deze belangrijke opdracht.

Bijlage 1. Bijkomende referenties en verdere informatie

Het wordt ten zeerste aangeraden om bij ministeries van Onderwijs, leerkrachtenorganisaties en niet-gouvernementele organisaties workshops voor leerkrachten aan te vragen ter voorbereiding van een Holocaust Herdenkingsdag.\

Voor bijkomende informatie over de beweegredenen voor het lesgeven over de holocaust en voor suggesties over de benadering van dit onderwerp in het klaslokaal.

Een aantal gegevens en bronnen zijn beschikbaar op het internet of toegankelijk in pedagogische centra en bibliotheken. Zie bijvoorbeeld:

Bijlage II. Holocaustherdenking in de OVSE-lidstaten

Achttien van de 55 OVSE-lidstaten hebben 27 januari uitgeroepen tot holocaustherdenkingsdag. In 13 staten worden holocaustherdenkingsdagen georganiseerd op diverse tijdstippen die telkens verband houden met een bepaalde holocaustgebeurtenis in dat bepaalde land. Bij zes deelnemende staten werd de herdenking van de holocaustslachtoffers opgenomen in hun nationale herdenkingsdagen die daarom niet altijd holocaustherdenkingsdagen zijn.

OVSE-lidstaatDatum van de holocaustherdenkingsdag
Albanië27 januari werd aangeduid als herdenkingsdag
Oostenrijk5 mei werd aangeduid als herdenkingsdag van geweld tegen racisme en geweld ter nagedachtenis van de slachtoffers van het Nationaal-Socialisme. Op deze datum werd het Mauthausenconcentratiekamp in 1945 bevrijd.
België27 januari werd aangeduid als Nationale herdenkingsdag van de Holocaust
Bulgarije10 maart werd aangeduid als Dag van de Holocaust en de Redding van de Bulgaarse Joden (ook wel Dag van de Holocaustslachtoffers genoemd). Op die datum ondernamen de Bulgaarse parlementsleden acties om een halt toe te roepen aan het deporteren van Bulgaarse Joden naar nazi-concentratiekampen.
CanadaYom HaShoah (27e Nissan op de Hebreeuwse kalender) werd aangeduid als de Nationale Holocaustherdenkingsdag.
Kroatië27 januari werd aangeduid als Dag van de Holocaustherdenking en de Preventie van Misdaden tegen de Menselijkheid.
Tsjechische Republiek27 januari werd aangeduid als Holocaustherdenkingsdag
Denemarken27 januari werd aangeduid als Auschwitzdag.
Estland27 januari werd aangeduid als de Herdenkingsdag van de Holocaustslachtoffers en Misdaden tegen de Menselijkheid.
Finland27 januari werd aangeduid als de Herdenkingsdag van de Slachtoffers van de Vervolging.
Frankrijk27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Duitsland27 januari werd aangeduid als de Herdenkingsdag voor de Slachtoffers van de Nazi-misdaden. Vele groepen houden herdenkingsplechtigheden op 9 november, de verjaardag van de Kristalnacht in 1938.
Griekenland27 januari werd vastgesteld als de holocaustherdenkingsdag.
Hongarije16 april werd vastgesteld als de holocaustherdenkingsdag. Op die datum werd het eerste Hongaarse getto opgericht.
Ierland27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Italië27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Letland4 juli werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag. Op die datum werd de Choral Synagogue, waarin Joden opgesloten zaten, door de nazi's in brand gestoken.
Liechtenstein27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag voor de preventie van misdaden tegen de menselijkheid.
Litouwen23 september werd aangeduid als de Nationale dag voor de Genocide van de Litouwse Joden. De datum vertegenwoordigt de moord op de overblijvende gevangenen van het getto van Vilnius in 1943.
Luxemburg10 oktober werd aangeduid als nationale herdenkingsdag. Deze datum vertegenwoordigt het referendum van 1941.
Noorwegen27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Polen19 april werd aangeduid als de Herdenkingsdag voor de Slachtoffers van de Holocaust en de Preventie van Misdaden tegen de Menselijkheid. De datum vertegenwoordigt het begin van de opstand in het getto van Warschau in 1943.
Roemenië9 oktober werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag. Op deze datum begonnen de massadeportaties van Joden naar Transnistria in 1941.
ServiëMontenegro22 april werd aangeduid als de Herdenkingsdag voor de Slachtoffers van de Genocide. De datum vertegenwoordigt de opstand van de gevangenen van het Jasenovac-concentratiekamp (dit is enkel van toepassing in Servië; in Montenegro is er geen holocaustherdenkingsdag).
Slowakije9 september werd aangeduid als Dag van de Slachtoffers van de Holocaust en het Racistisch Geweld. De datum vertegenwoordigt de invoering van de Joodse code in 1941.
Spanje27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Zweden27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Zwitserland27 januari werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië12 maart werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag. Op deze datum werden Joden door de Bulgaarse bezetting naar de nazidodenkampen gedeporteerd in 1943.
Verenigd Koninkrijk27 januari werd aangeduid als de nationale holocaustherdenkingsdag.
Verenigde Staten van AmerikaYom HaShoah (27e Nissan van de Hebreeuwse kalender) werd aangeduid als de holocaustherdenkingsdag.
OVSE-lidstaatNationale herdenkingsdag en herdenking van de slachtoffers van de holocaust
ArmeniëDe Nationale Genocideherdenkingsdag is een alomvattende herdenkingsdag. Er is geen specifieke holocaustherdenkingsdag.
GeorgiëSlachtoffers van de holocaust worden samen met de slachtoffers van de eerste en de tweede wereldoorlog herdacht. Er is geen specifieke holocaustherdenkingsdag.
Kazakstan31 mei is de dag van de herdenking van de slachtoffers van de politieke onderdrukking. Holocaustslachtoffers worden mee herdacht bij deze herdenkingen.
NederlandDe herdenking van de holocaust is samengesmolten met de nationale herdenkingsdag voor alle Nederlandse slachtoffers van de oorlog op 4 mei.
SloveniëHerdenkingen worden gehouden om alle slachtoffers van het fascisme en het nationaal-socialisme op 9 mei te herdenken.
OezbekistanDe slachtoffers van de holocaust worden herdacht in het kader van de nationale dag voor herdenking en eerbetoon aan de slachtoffers die vielen voor de onafhankelijkheid van hun vaderland op 9 mei. Er is geen specifieke holocaustherdenkingsdag.